Terug naar het overzicht gebeurtenissen 

 

OKRA St.-Franciscus - Ons kloppend hart
 

Uit de Nieuwsbrief van OKRA:

Maandag 6 maart 2023, 14u in ons zaaltje:

ledenvergadering met mevr. Lief Van Derkrieken, vrijwilliger bij het Rode Kruis over de Werking van een AED toestel.

Er werd aan alle aanwezigen theoretische uitleg gegeven over dit draagbaar toestel (automatische externe defibrillator) dat reeds op verschillende plaatsen aanwezig is en dat een elektrische schok aan het hart toedient bij levensbedreigende hartritmestoornissen.

Voor 15 deelnemers was het daarna mogelijk om praktisch te oefenen.

 

  

Okra SF waakt over het ritme ons liefhebbend hart. Wij krijgen de kennis en de hulpmiddelen aangereikt om een verstoring te corrigeren.

Bij levensbedreigende hartritmestoornissen kan een externe defibrillator het ultieme redmiddel  zijn door het toedienen van een elektrische schok aan het hart.

Lief Van Derkrieken, vrijwilligster bij het Rode Kruis heeft ons bijgebracht dat er hoop is bij acuut  hartfalen.

 

Wat zijn hartritmestoornissen?

 

Een hartritmestoornis is een verstoring van het normale hartritme.

Een normaal hartritme wordt aangestuurd door een bundel zenuwcellen die een kleine elektrische stroom produceert. Dit werkt als een natuurlijke pacemaker , die stroomstootjes door de hartspier stuurt.

Het hart pompt zuurstofrijk bloed naar de spieren en de organen. Deze sturen op hun beurt zuurstofarm bloed terug naar het hart. Bij een volwassen persoon pompt het hart zo een 70 keer per minuut. Per minuut wordt er ongeveer 4 à 5 liter bloed rondgepompt.

Een ritmestoornis kan bestaan uit: een of enkele extra hartslagen, een volledig onregelmatige hartslag, een te snelle of te trage hartslag.

Bij een jonge persoon die niet duizelig wordt of flauw valt en er geen familiale precedenten gekend zijn is dit in principe niet ernstig.

Een hartritmestoornis is wel ernstig als ze gepaard gaat met een neiging tot flauwvallen en als de hartkloppingen langer dan 30 seconden duren.

De 2 voornaamste tekenen zijn bewustzijnsstoornissen en het gevoel van hartkloppingen.

 

Wat kan je zelf doen?

 

Bij regelmatige klachten is het aangewezen  de kenmerken van je klachten regelmatig te noteren zoals hoe dikwijls heb je last, wanneer precies, hoe lang duurt het, brengt het ongemak mee…?

Neem gedurende 1 minuut je polsslag bij voorkeur langs de palmzijde van de pols en druk op de slagader. Is de polsslag sneller dan 140 of trager dan 50, raadpleeg de arts.

Beperk de inname van koffie en cafeïne houdende dranken, want die kunnen hartkloppingen uitlokken.

Regelmatig bewegen, wandelen en aangepast turnen.

 

 Wat is defibrillatie?

 

Zo bereiken we de externe hulpmiddelen wanneer ons eigen afweersysteem ontregeld is.

Defibrillatie is het zodanig toedienen van een elektrische schok dat het hart van een patiënt die bewusteloos is ingevolge bepaalde ritmestoornissen, stil komt te staan, zodat de normale regelmechanismen van het hart de controle kunnen overnemen.

Bij een normaal kloppend hart kan het effect averechts zijn. Moderne defibrillators kunnen dit onderscheid zelf maken en zullen geen schok afgeven als het hart normaal klopt.

 

Wat is een defibrillator?

 

Een defibrillator is een apparaat waarmee men door het toedienen van een elektrische schok het hart

van een bewusteloze patiënt kan laten stoppen met fibrilleren,  waardoor het opnieuw in een normaal ritme wordt gebracht.

De defibrillator werd in 1932 uitgevonden.

Het is geen hartmassageapparaat. Bij een reanimatie moet men steeds hartmassage en indien mogelijk ook mond-op-mond beademingen toepassen.

Soorten defibrillators:

– implanteerbare defibrillator: voor patiënten die een sterk verhoogd risico op fatale ritmestoornissen.

– AED ( = Automatic External Defibrillator ). Ze zijn aanwezig op plaatsen waar men geregeld met hartritmestoornissen te maken heeft, zoals spoeddiensten, hartafdelingen, brandweer en ziekenauto’s. We vinden ze meer en meer terug in bedrijven, sportcentra, vliegvelden,winkelcentra en sommige publieke locaties.

– volautomatische en semiautomatische AED’s voor thuisgebruik kunnen particulieren een AED aanschaffen. Bij de volautomatische hoef je niet zelf de knop in te drukken. Bij de semiautomatische moet er wel nog op een knopje gedrukt worden om de uiteindelijke schok toe te dienen. De voorstanders van de semi-automaten beweren dat ze sneller werken en bovendien de kans sterk verkleinen dat iemand het slachtoffer aanraakt op het moment van het toedienen van de schok.

Het toestel dat buiten ophangt aan het parochiaal centrum naast het kerkgebouw St. Franciscus is een van de meest recente apparaten en kan voor eventueel  gebruik afgehaakt worden van de muur.

 

Principes van eerste hulp:

 

1. Blijf rustig:

Blijf rustig in een noodsituatie, zo zal ook het slachtoffer zich veiliger en rustiger voelen en zal de nervositeit bij de omstaanders weg ebben.

 

2. Vermijd besmetting:

Was je handen, draag wegwerp handschoenen en mondmasker.  Snel ingrijpen is primordiaal en bij gevoelens van onmacht de noodcentrale 112 bellen.

 

3. Zorg voor comfort slachtoffer:

Alleen verplaatsen wanneer het slachtoffer in gevaar is. Bescherm het slachtoffer tegen zon en koude, niets laten eten of drinken.

 

4. Emotionele reacties nadien:

Zowel bij jezelf en zeker ook bij de familieleden. Zij kunnen ook slachtoffer zijn of zich voelen van de situatie. Desnoods doorverwijzen naar CAW voor slachtofferhulp.( www.slachtofferzorg.be )

 

Vier stappen in eerste hulp.

Iedere noodsituatie is verschillend maar vraagt om dezelfde gestructureerde aanpak.

Die aanpak bestaat uit vier stappen die zich steeds herhalen. De situatie kan voortdurend veranderen. Het is een continu proces en de stappen kunnen onverwachts door elkaar gewijzigd worden.

1. Zorg voor de veiligheid:

–  Breng je eigen veiligheid nooit in gevaar. Benader het slachtoffer alleen als dat kan zonder zelf gevaar te lopen. Bij risico’s onmiddellijk de noodcentrale 112 bellen.

– Voor de veiligheid van het slachtoffer in principe nooit verplaatsen tenzij het noodzakelijk is bij brandgevaar, ontploffingen of gevaar voor instorting of aanrijding. Het slachtoffer mag zich zelf verplaatsen.

– Ook over de veiligheid van de omstaanders moet gewaakt worden. Schakel hen in om de omgevings- veiligheid te verhogen in de  tussenperiode.

2. Beoordeel de toestand van het slachtoffer.

Nadat je gezorgd hebt voor de veiligheid moet gecontroleerd worden of het slachtoffer nog reageert. Hiervoor schud je voorzichtig aan beide schouders en vraag luid “ Gaat het? “

 

 

                                                           Wat stel je vast?

 

JA, het slachtoffer reageert.

Hij is bewust.            

NEEN, het slachtoffer reageert niet

Hij is bewusteloos..  

                                              

                                                           Wat doe je?

Laat het slachtoffer liggen.

Ga na wat er mis is en volg op.

Raadpleeg gespecialiseerde hulp.

Roep om hulp als je alleen bent. Draai het slachtoffer op de rug indien hij ademt.

               Open de luchtweg.

                                                          

         

 

Techniek van het openen van de luchtweg.

1. Kniel op je beide knieën naast het slachtoffer ter             hoogte van de borstkas.

2. Leg een hand op het voorhoofd van slachtoffer.

3. Kantel het hoofd voorzichtig achterover.

4. Plaats twee vingertoppen van je andere hand onder de punt van de kin van het slachtoffer.

Druk niet op het zachte gedeelte onder de kin want dat kan de ademhaling bemoeilijken.

5. Til de kin omhoog om de luchtweg open te houden en blijf dat doen.

 

 

                                                                                   .                                                                     

Controleer de ademhaling.

Kijk of de borstkas op en neer gaat. Luister aan de mond en de neus naar ademhalingsgeluiden. Voel met je wang of er luchtstroom is. Hou de ogen op de borstkas gericht om waar te nemen.                                                           

Wat stel je vast?

Het bewusteloze slachtoffer ademt normaal.       

 

Het bewusteloze slachtoffer ademt niet normaal.

                                                          


 

Dit doe je.

Leg het slachtoffer in stabiele houding als:    

– hij normaal ademt, maar geen reactie vertoont.

– zijn ademhaling verstoord wordt door bloed of braaksel of andere lichaamsvochten.      

je hem alleen moet laten om te alarmeren.     

Leg het slachtoffer niet in stabiele houding indien           je een wervelbreuk vermoedt.

– laat een omstaander de noodcentrale 112 alarmeren

– volg voortdurend of de ademhaling normaal blijft.

 

Laat een omstaander de noodcentrale 112 bellen.      Laat iemand een AED halen. 

Start de reanimatie.

 

 

Techniek van de stabiele zijligging.

Indien geen wervelbreuk vermoed wordt doe je dit:                  

                            

1. Verwijder eventueel de bril van het slachtoffer.

2. Zorg ervoor dat beide benen gestrekt zijn.

3. Kniel op je beide knieën ter hoogte van de borstkas.

4. Leg de arm van het slachtoffer die het dichtst bij jou ligt in een rechte hoek met de handpalm naar boven.

5. Neem de arm van het slachtoffer die het verste van jou ligt bij de hand. Breng de arm over de borstkas heen.

Druk de handrug tegen de wang van het slachtoffer aan jouw kant en blijf vasthouden. ( jouw handpalm tegen  die van het slachtoffer zoals een high five.)

6. Neem met je andere hand het verste been net boven de knie vast aan de buitenkant. Trek het been op maar laat de voet op de grond staan.

7. Als je nu het gebogen been naar je toe trekt, zal het slachtoffer naar je toe rollen en op zijn zij blijven liggen.

Blijf ondertussen de handrug tegen de wang drukken.

8. Trek de knie van het bovenste been naar je toe, zodat zowel de heup als de knie allebei een rechte hoek vormen.

9. Kantel zorgvuldig het hoofd achterover om voor een

vrije luchtweg te zorgen. Zorg ervoor dat de mond naar

de grond is gericht. Zo kan het slachtoffer niet stikken in

bloed of braaksel. Verschuif eventueel de hand onder de

wang als dat nodig is om het hoofd gekanteld te houden.

10. Controleer  elke  minuut het bewustzijn en de ademhaling van het slachtoffer.

 

Via de app 112 BE ziet de noodcentrale het vlugst waar je je bevindt. Geef ze zo nauwkeurig mogelijk informatie over de toestand.

Start indien mogelijk de eerste hulpverlening.

1. Geef voorrang aan levensbedreigende technieken (bv. Openen van de luchtweg, reanimeren)

2. Stelp ernstige bloedingen.

3. Koel brandwonden.

4. Verzorg grote wonden.

5. Pas eerste hulp ( zie vorige toelichting ) toe bij letsels aan botten, spieren en gewrichten.

3. Verzorg de minder ernstige verwondingen.


 

 

Reanimeren en defibrilleren.

Zoals je weet is zuurstof uiterst belangrijk voor het lichaam en zorgt ervoor dat ons lichaam kan functioneren. Door een tekort aan zuurstof treedt er al snel ernstige schade op in allerlei vitale organen. Hersencellen lopen onomkeerbare schade op.

Andermaal is het ogenblikkelijk verwittigen van de noodcentrale 112  dwingend  om de overlevingskansen te vergroten.

Vroegtijdig reanimeren bij circulatiestilstand kan de overlevingskansen verdubbelen. Via de telefoon zal de operator de nodige instructies doorgeven om de juiste handelingen te stellen.

Vroegtijdig defibrilleren komt gelijktijdig aan bod. Binnen 3 à 5 minuten na aanvang van de circulatiestilstand defibrilleren kan de overlevingskansen van het slachtoffer met ruim 50 % verhogen.

 

Techniek van het reanimeren.

Nadat gezorgd is voor de veiligheid en de toestand van het slachtoffer beoordeeld is, gevolgd  door raadpleging van gespecialiseerde eerste hulp kan overgegaan worden tot 30 borstcompressies. Na de 30 borstcompressies open je de luchtwegen ( zie hiervoor ). Wissel 30 borstcompressies af met 2 beademingen ( techniek volgt hierna). Blijf reanimeren tot de gespecialiseerde hulp aankomt of het slachtoffer met zekerheid wakker wordt, beweegt, de ogen opent en normaal ademt.

Meestal ben je zelf voordien uitgeput en is alternerend afwisselen met een valide persoon nodig.

 

Borstrompcessies geven:                                                 

1. Kniel op je beide knieën naast het slachtoffer ter hoogte van de borstkas.

2. Indien mogelijk zorg er voor dat het slachtoffer op zijn rug ligt of op een harde ondergrond ligt. Bij voorkeur op een ontblote borstkas.

2. Leg een hand op het voorhoofd van slachtoffer.

3. Plaats de hiel van je ene hand op het midden van de borstkas van het slachtoffer tussen de tepels. 

4. Plaats de hiel van de andere hand bovenop je eerste hand. Rechtshandigen plaatsen eerst de linkerhand en dan de rechterhand bovenop omwille dat van de rechterhand meer kracht uitgaat.

5. Haak de vingers van je beide handen in elkaar. Til de vingers van je onderste hand omhoog , zodat je geen druk uitoefent op de ribben van het slachtoffer.

6. Houd je armen gestrekt.

7. Zorg ervoor dat je schouders zich loodrecht boven de borstkas van het slachtoffer bevinden.

8. Oefen geen druk uit  op de bovenbuik of op het onderste stuk van de borstkas. ( zwaardvormig aanhangsel dan kan breken door de druk)

9. Druk met gestrekte armen het borstbeen minstens 5 cm diep en niet dieper dan 6 cm.

10. Laat de borstkas volledig terugveren na elke borstcompressies, zodat het hart zich terug kan vullen met bloed. Zorg ervoor dat je handen steeds contact houden met het borstbeen. Verschuif je handen niet op de borstkas.

11. Geef 30 borstcompressies met een frequentie van 100 tot 120 keer per minuut. Onderbreek de borstcompressies zo weinig mogelijk. De tijd om de borstkas in te drukken en de tijd om deze te laten terugveren moet even lang duren.

 

Beademingen:

Bij het beademen wordt het circulerende bloed van zuurstof voorzien. Duur van circa 1 seconde.

Vormen van beademing:

– mond-op-mond beademing.

– zakmasker. (pocket)

– beademingsdoekje.

– hulpmiddelen gebruikt door gespecialiseerde hulpverleners.

 

Techniek van de mond-op-mond beademing:

Omwille van de toename van virale infecties, zoals Corona, griep, is deze techniek aan herbronning toe en eerder aangewezen tussen familieleden. Zo gaat men te werk:

1. Nadat je 30

borstcompressies gaf, open je de luchtweg door het hoofd te kantelen met je ene hand die op het voorhoofd ligt en de kin omhoog te tillen met je andere hand. ( zie hiervoor) Druk niet in het zachte gedeelte onder de kin.

2. Knijp het zachte deel van de neus dicht met je duim en wijsvinger met je hand die op het voorhoofd ligt.

3. Laat de mond spontaan openvallen, maar behoud met je andere hand de kinlift.

4. Haal normaal adem en plaats je mond volledig over de mond van het slachtoffer. Zorg voor een luchtdichte afsluiting, zodat er geen lucht ontsnapt.

5. Blaas rustig gedurende 1 seconde ( zoals bij een normale ademhaling). Doe dat door gelijkmatig uit te ademen terwijl je kijkt of de borstkas omhoog komt. Dat is een effectieve beademing.

6. Houd het hoofd van het slachtoffer met je ene hand gekanteld en behoud de kinlift met je andere hand. Neem na de eerste beademing je mond weg van het slachtoffer, neem een beetje afstand en kijk of de borstkas terug daalt wanneer de lucht ontsnapt.

7. Haal opnieuw adem en blaas nogmaals lucht in de mond van het slachtoffer.

 

Beademen met een zakmasker

Bij een zakmasker vermijd je rechtstreeks mond-op-mondcontact met het slachtoffer.

1. Neem het zakmasker uit de verpakking. Controleer voor gebruik of het aanzetstuk of de filter stevig op de juiste plaats is vastgeklikt.

2. Duw het zakmasker met je duimen open, met het draagstuk naar buiten.

3. Plaats het zakmasker op het gezicht van het slachtoffer. Doe dat met het smalle deel over de neus en het brede deel tussen de onderlip en de kin.

Sommige zakmaskers hebben een elastiek die je achter het hoofd van het slachtoffer kan bevestigen. Zo blijft het zakmasker tijdens de reanimatie makkelijker op de juiste plaats zitten.

4. Plaats een hand op het voorhoofd en druk met je

wijsvinger en duim van dezelfde hand het masker vast op het gezicht. Het masker sluit de mond af en de neus luchtdicht af zodat de neus toeknijpen niet meer hoeft.

5. Kantel het hoofd voorzichtig achterover.

6. Til de kin omhoog met de midden en wijsvinger van de andere hand. Leg de duim van die hand op het zakmasker en druk daarmee het masker op de kin.

7. Nu kan je via het aanzetstuk lucht in te blazen. Blaas rustig gedurende 1 seconde terwijl je kijkt of de borstkas omhoog komt.

8. Het masker is herbruikbaar. Je kan het reinigen na gebruik. De filter en het ventiel moeten vervangen worden.

 

 

Beademen met een beademingsdoekje.

De techniek is identiek aan een gewone mond-op-mond beademing met het verschil dat er een doekje tussen het slachtoffer en jezelf ligt.

Let erop dat je geen tijd verliest door het masker of het beademingsdoekje aan te brengen. Tijdens de borstcompressies laat je het zakmasker of het beademingsdoekje op het gezicht van het slachtoffer liggen. Hierdoor kan je vlot afwisselen tussen beademen en borstcompressie geven.

 

Een AED gebruiken:

Een AED gebruiken geeft een shock. Een AED  toestel werkt met elektriek zodat je alle voorzorgen moet nemen. Meestal zit er een zakje met hulpmateriaal bij. Die safe-set bevat onder andere een schaar om kleding open te knippen, een handdoekje om de borstkas droog te vegen, een scheermes om een sterk behaarde borstkas te scheren, handschoenen en een zakmasker.

 

Techniek bij het gebruik van een AED-toestel:

1. Blijf reanimeren terwijl iemand een AED toestel haalt en inschakelt.

2. Activeer de AED zodra die beschikbaar is. Veel AED’s starten onmiddellijk zodra je ze opent.

3. Volg de gesproken aanwijzingen van de adviesstem en de eventueel visuele instructies.

4. Kleef de twee elektroden op de ontblote borstkas. De juiste plaatsen worden op de verpakking of de elektroden aangegeven. Een elektrode onder de linkeroksel en een elektrode onder het rechter sleutelbeen naast het borstbeen.

5. Onmiddellijk nadat de elektroden gekleefd zijn zal het toestel het hartritme analyseren. Wees er zeker van dat niemand en ook jezelf niet het slachtoffer aanraakt terwijl de AED het hartritme analyseert.

6. Als het toestel aangeeft dat een elektrische schok noodzakelijk is:

a. Wees zeker dat niemand het slachtoffer aanraakt.

b. Druk op de schakelknop bij niet volautomatische AED.

c. Hervat na de schok onmiddellijk de reanimatie.

d. Ga verder zoals aangegeven door de gesproken en eventueel visuele instructies.

7. Als het toestel aangeeft dat een elektrische schok niet aangewezen is:

a. Hervat onmiddellijk de reanimatie.

b. Ga verder zoals aangegeven door de gesproken en eventueel visuele instructies.

8. Na ongeveer 2 minuten zal de adviesstem van de AED aangeven dat het hartritme opnieuw geanalyseerd wordt.  Stop dan de borstcompressies.

Ga terug naar stap 6.

Elektroden worden ook “pads” genoemd. Een AED-toestel zal nooit onnodig schokken toedienen en geeft steeds een waarschuwing voordat een schok wordt toegediend.

 

Reanimeren van baby’s en kinderen.

Standaard AED’s zijn geschikt voor kinderen ouder dan 8 jaar. Tot acht jaar gebruik je bij voorkeur een kindermodus en aangepaste elektroden.

Het reanimeren van kinderen (1 jaar – begin van de pubertijd) zijn grotendeels dezelfde technieken van toepassing.

Als je moeite hebt om een mond-op-mond beademing te geven is het mogelijk dat er een luchtweg geblokkeerd is. Dan open je de mond en verwijder je zachtjes elke zichtbare obstructie.

Voor baby’s mag het hoofd slechts lichtjes achterover gekanteld worden. Gebruik eventueel een opgevouwen handdoek onder het bovenlichaam om de neutrale positie te bewaren.

Geef de baby borstrompressies met door te drukken met 2 vingers naast elkaar.

Ook kan men beide handen onder de rug plaatsen en in het midden een ruimte laten. Dan doen we de borstcompressie met beide duimen.

De kans dat baby’s gedefibrilleerd worden is veel kleiner dan bij volwassenen.

 

Deze inleiding is er gekomen met de hulp van mevrouw Lief Van Derkrieken, coauteur, en grotendeels gelezen in en overgenomen uit een boek uitgegeven door het Rode Kruis van Vlaanderen.

Voor de aanwezigen heeft zij met haar assistent Rob gezorgd voor een levendige en heldere uiteenzetting over de redmiddelen die aangereikt worden voor ons duurzaamste bezit.

De leden van Okra SF en de lezers van dit verhaal hebben nog een uniek voorrecht, want “God is nabij”

Ik geef ter overweging dit verslag geheel of gedeeltelijk uit te printen en het gebruiksklaar te bewaren in de hoop dat je het nooit nodig zult hebben. Bij een ongeval sla je meestal in paniek en doe je ondoordachte handelingen die de toestand kunnen verergeren.

 

Willy Depoorter

Lief Van Derkrieken                                                             

layout Leo Page

Foto’s uit “Reanimeren en defibrilleren” Rode Kruis Vlaanderen

 

 

 

 Terug naar het overzicht gebeurtenissen