Terug naar het overzicht gebeurtenissen 

 

OKRA St.-Franciscus  - LEIVES IN OKRA SF
 

 

 

Op maandag 9 januari 2023 werd bij OKRA Sint-Franciscus geklonken op het nieuwe jaar en zorgden Flory Vloebergs en Eddy Bruers voor animo met het Leuvens dialect.

Hoe ontstaat een dialect?
Over het ontstaan van dialect (ook wel streektaal genoemd) is niet zoveel bekend. Wel zijn er teksten uit de middeleeuwen (tussen 1200 en 1300 na Christus) in het Brabants, Limburgs en Vlaams gevonden.
Sommige Bruggelingen claimen dat de bakermat van het dialect in het Venetië van het Noorden ligt. Dat er tegenwoordig nog dialecten bestaan, is eigenlijk een klein wonder. De dialecten zijn niet in hun oorspronkelijke vorm gebleven en door de opkomst van het ABN veel van afgesleten. Iemands herkomst kan je er nog altijd goed aan afhoren.
Hoeveel dialecten er precies zijn is moeilijk te beantwoorden. Gissingen mikken op 2.000 dialecten. Gelukkig is het cliché dat wie een dialect spreekt minderwaardig is van de tabellen verdwenen. Een standaardtaal is doorgaans uit één of meerdere dialecten (regionale varianten) ontstaan.

De academie voor het Leuvens dialect stelt zich voor!
De dynamische voorzitster, Flory Vloebergs en de  fotograaf-verteller Eddy Bruers zijn de vaandeldragers van de academie van 't Leives.
De bijzonder actieve Leuvense Academie laat het niet aan haar hart komen dat dialecten in Vlaanderen onder druk staan. Ze promoot het Leuvens met de nodige gezelligheid en kwinkslagen.
De vereniging bestudeert het Leuvense dialect (woordgebruik, uitdrukkingen, evolutie .....), houdt de kennis en het gebruik ervan in stand, en moedigt dat met allerlei initiatieven aan: publicaties (waaronder een woordenboek van het Leuvens), een jaarlijks spektakel 'de Leivense achterneun' en vooral gezellige bijeenkomsten. De voertaal die men hier spreekt is het Leuvens.
In een nokvolle Stadsschouwburg organiseert de academie een quiz gevolgd door een toneelstuk in het Leuvens opgevoerd en geschreven door Flory Vloebergs.
Een jaarlijkse goed bijgewoonde klassieker is ook de mis in de Sint-Pieterskerk waar kerkgangers en niet kerkgangers samen de Leuvense mis uit volle borst meezingen. Wanneer de voorganger het Leives kraakte was Louis Tobback er als de kippen bij om gratis bijles te geven.
De maandelijkse nieuwsbrief staat in voor de actualiteit.
Wie herinnert zich niet de sketches van 'mijnheer André (Vandeputte) op ROB en de leerrijke bijdragen en geschriften van Paul Reekmans. Rik Uytterhoeven begeleidde veel wandelingen in zijn Begijnhof. Ere burgemeester Louis Tobback draagt het Leuvens hoog in zijn vaandel en is een gevierde gastspreker.

Leuvens lexicon.
Een woordenboek dat 59 gezegden bevat, 721 woorden en 11 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door de bezoekers.
Als niet autochtone Leuvenaar zal ik mij beperken tot die woorden die mij het meest in de oren hebben geklonken.
Gezegden:
- Broeders der christelijke scholen:  slabberdoekskes (school)
- dit is allemaal jaloezie: das allemoë zjaloezenettegoat en biskandoëse
- dat is een heel domme man/vrouw: diene / diejes te stoem om aan een koei heur gat goan HOLA te roepe
- die is nogal ijdel: doa ieveel jaare on eir gat
- een goed lief vinden: ne goe ie scheir doen
- hij is bang: ei eet een eit in ze gat
- hij is overleden, hij is dood: oe ès Piej Kiek , oe eij zenne paraplie toe getrokke
- hij kwam niet opdagen op zijn bruiloft:  hij roufte
- hij zit meer bij zijn vriend dan bij hem thuis: oë ie nen toois en nen tonzend
- ik ga er van door: 'k zen schampavie
- ik heb erge hoofdpijn: ik em ne kop gelak nen blisiejmer
- je bent zo nieuwsgierig; euve neis krult wei
- niet ten veel woorden aan vuil maken: ni teveil kakkemoikes onange
- ze is zwanger: zei teige nen hoek van een ronne tofel geloepe

 

Woorden:
Uit de vele woorden heb ik er enkele willekeurig  weerhouden:

- aalbes: zieëbeis        

- aambeien: spieën
-  aars: olleke             

- baby: beebee
- bakfiets: triporteur   

- bidden: leize   
- bosbessen: krakkebeize        

- centrale verwarming: sjoffas
- Damiaanplein; kiekemet                 

- dronken: e stik in zen voëte
- dwingen: pessekweire            

- een badpak: ne majo
- bustenhouder: a tèttegareel           

- een corset: een jein 
- een gesprek: ne parol      

- een jong meisje: een gamine

- een klapei: e sjeddergat 

- een schooljuffrouw: een schoolmistes   

- een zak frieten: nen uire frit
- enkels: kneuselle 

- flirten: flikflakken
- flauw vallen; kolk worden    

- geduld hebben: pochense emme        
- gek:  va lëukke  getikt                  

- gras: jes
- haken: krosjtère                

- haring: iering
- hatelijk iemand: nen étfretter       

- het pootje: het poeke
- het voetpad; de brooi     

- hij heeft een rood hoofd:

  à é nèkop gelak nen blusémer

- hij is zeer gewiekst:

aa is dei tien zifte gedon         

 

- iemand die vlug van mening 

  verandert: ne kazakkendrooier
- iemand een loer draaien:

   iemand e fitsel steike      

- iemand wurgen: iet vernèbbele   

- ik ben heel erg dronken:  

ik em e goe stik in men kammezuil

- oor:   uër
- op stap gaan: up radaï gon 

- oude vrouw: aa mei             

- opschepper: sniézeiker
- oud brood: aabakke broo

-oude man: paikke        

- paardestaart: pjeirecheit
- pannenkoeken: koekebakkekoeke            

- pantoffels: moale
- Pater Damiaanplein: de pottekesmèt  

- pissebed: verrekesbiejst
- plagen: pessekweire                       

- postzegel: nen tember
- proficiat: alaboneur              

- pruik:  parik
- regenjas: nen eimpermejabel                 

- remmen: freneijre
- rits van een broek: een spin                 

- rolluiken; perchenne
- ruzie: lajeir                  

- schaar: sjier
- schaatsen: schoaverdijne     

- schaduw: lummerte
- scheenbeen: cheine                        

- schort: ne veschuët
-Schrijnmakersstraat: Scrensstroat    

- schrijven: schroëve
- slager: biënaver           

- slapen: sloope
- slecht onthouden:

  ontaven von 's neunes tot twelev ière 

- slenteren: stessele
- spiegelei: pjeiruug               

- spuwen: spiejke
- staartbeentje: e sjètsbieënke      

- stadspark: gieelehof
- station: stosse         

- stekelbessen: knoessele
- stofjas: kaspoechère   

- storting (geld): stetting
- straks: astrien                

- strelen: fleire
- struik: oechel       

 

- ik heb teveel gegeten:

  ik zen verboeft geite          

- jeuk: jitsel
- kapot maken: verdistruwere  
- kast: schapproeë     

- kermis:  de  fuur 
- kittelen: kojkelen       

- klagen: lammeteire  
- een wasbakje: lavemeinke       

- een kleine wonde: e maijke
- komaf mee maken:

 kotte mèkke mei mooke              

- kruidtuin: botanieken hof  

- koffiezakje: kaffeibes   

- kotsen: geubele
- laarzen: galosje         

- lade, schuif: een schoeëf
- Leuvense kachel: Leivese stauf           

- langs de voordeur binnen

  en door de achterdeur buiten:
 dei de veidei dei

 en zoewe dei dachterdei dei
- lijm:   iekenis                 

- lucifer: allemekke - stekske      

- maaltanden: baktanne
- mager: germ           

-margrietjes: miëzeenekes
- martelarenlaan: Belvie      

- meid voor alle werk: schimmelmaase
- meikever: vliegevlijger           

- doopmoeder: pèkke
- mompelen: mulmmele          

-  Naamse vest: Den Boelevaar
- nakijken: visanteire     

- navel: nogelenboik
- neuskorsten: korinte             

- nietsnut: poapeplekker
- onderbroek: kalson   

- onderhemd: e boike
- onnozelaar: kwiebes     

- onzin: flaavekil
- oog:  uëch                          

    

-  taart: toot        

- tante: matant
- terug: vrum         

- het tocht hier: et trekt ië!
- traag zijn: lanterfanten          

- trapje: schabelleke
- treuzelen: taffele         

- turnen: jummenas
- uur: iere             

- uw best doen: eu devuuëre deun
- uw voeten eraan vegen:

  eu kammezuil onveigen

- vader: voar
- van iets aangedaan zijn: 't sjekke gekapt zen       

- veehandelaar: biestjemarchant
- veel bewegen: wezzelen                       

- veiligheidsspeld: toedespel
- ver: woad                          

- vereniging: sjoseteit        

- viezerik: pottefar
- viooltjes: pencékes                          

- vlekje in onderbroek: ammelieke
- vlinder: pimpel                   

- vrederechter: juste  pei                                

- vroedvrouw: verwoores             

- vuilniswagen: voëlkar
- wanorde: annekensnest                 

- washandje: bézzeke  
- wasspeld: spieke                

- wenksbrauwen: wingsbraave
- wieldoppen op auto: enjoliveurs            

- wortelen: poëte
- zagevent: zoogbes                   

- zakdoek; tèsneisdeuk
- ze viel flauw: ze veel in d'umbacht        

- zeer mooi: t'is in giën pan gescheite
- zo gek als iets: zoe zot as een achterdei    

- zwanger zijn: in pozeese zen

 

 


In dit overzicht zijn 156 woorden opgenomen, of circa 20 % . Het is duidelijk dat de Franse taal invloed gehad heeft op het taalgebruik. Ik laat het aan de volgers over om dit al dan niet te skippen of te scrollen tot een woord de aandacht trekt. Hoe zou men dat in mijn dialect  verwoord hebben?
Door de quiz die de voorstelling kleurde bleek alras dat de meerderheid van de aanwezigen onvervalste Leuvenaars zijn. Volgens Eddy ging het te vlug.

 

Leivese straatnamen


Onder impuls van de academie van het Leuvens heeft het Stadsbestuur er mee ingestemd om onder de officiële straatnaam de vertaling in het Leuvens aan te brengen en dit in een ander lettertype. Tot nu toe zijn er ongeveer 200 straatnamen verleuvenst.
Hieronder volgt een korte samenvatting van enkele interessante straten.  Paul Reekmans  heeft de betekenis ervan  in het Leuvens met zijn boek beschreven. Via google kan je ze beter situeren.
- Benèstraat : Schapenstraat . De Schapenstraat en de Naamse straat bereiken hetzelfde doel. Het verschil in hoogteligging had een reden van bestaan. In de zomer namen de weggebruikers de laaggelegen weg om dichter bij het water te zijn. In de winter was deze weg niet aangeraden om niet in de modder vast te zitten en nam men de Naamse straat. Vandaar Benèstraat!
- Gelooikseploits : Quinten Metsysplein .Ook Loikseploits genoemd. De stratenlijst van 1886 vermeldt 'Place de Liège'. Arbeiders uit het Luikse waren tewerkgesteld in de jonge metaalindustrie die zich in en rond Leuven gemakkelijk ontwikkelde.
- Gieelenhof
:  Stadspark . Leden van de grote kruisboog beoefenden hier hun wapenkennis. De schuttersgilde van Sint-Joris werd ook de Zestigen genoemd omdat hun aantal tot zestig beperkt bleef. Wanneer een lid moest vervangen worden werd het nieuwst aangeworven lid kameraad zestig.
Niet ver hier vandaan stond vroeger de kapel van de gilde, Onze Lieve Vrouw van Ginderbuiten.
- Leëversestroot : Naamsestraat. Waarom is niet exact gekend. Deze straat eindigde vroeger aan de Parkstraat. Wel hebben hier prominenten gewoond. De straat is een opeenvolging van universitaire colleges, die haar een streng uitzicht geven.
- Jerkarlisse  Mgr. Ladeuzeplein. In de Franse Revolutie stond hier bij de stadsmuur van de binnenring het klooster der klarissen. Na de sloop van het klooster werd hier in 1806 een indrukwekkend plein plein aangelegd, Plaets des Volcks.  ( in het frans Place du Peuple ). Het plein werd helemaal gekasseid en een ondergrondse parkeerruimte werd aangelegd. De naam Jerkerlisse blijft behouden om duidelijk onderscheid te maken met Stieënkarlisse (Hooverplein). De nieuwe bibliotheek werd gebouwd nadat de Duitse troepen de originele hadden platgebrand. Het plein kreeg de naam van Mgr. Ladeuzeplein, die tijdens de Eerste Wereldoorlog rector was van de universiteit.
- Kattestroot : De Beriotstraat . OP de officiële stratenlijst van 1868 wordt ze nog de rue des Chats geheten alhoewel ze niets met poezen te maken heeft. De straat werd aangelegd parallel met de stadsmuur waarvan nog sporen te merken zijn in het stadspark. Ze draagt de naam van de 19de - eeuwse musicus-componist Charles de Bériot, een geboren Leuvenaar.
De zusters maricollen hadden hier een klooster en na de Franse revolutie vestigden zij er zich opnieuw om er een klooster en een school te bouwen. De Middelbare school voor meisjes werd na de oorlog omgevormd tot Meisjeslyceum en is nu gefusioneerd met het Atheneum. De gebouwen werden overgedragen aan het Instituut Sancta Maria van de zusters Maricollen.

De universiteit bouwde er haar Aula Maxima, genoemd naar de eerste rector van de unitaire Vlaamse universiteit, Dr. Pieter De Somer.
- 't Koulejan : J.P. Minckelerstraat. Deze naam schept problemen. In de middeleeuwen (1388) stond de straat bekend als Coelhem en later als Quoniam. Zou het iets te maken hebben met het Sint-Maartensklooster waarvan de achterkant op deze straat uitgaf? De gewone Leuvenaar verkoos Koulejan. Vermoedelijk afkomstig van een persoonsnaam.
- Manezjestroot : Rijschoolstraat. Leuven beschikte reeds in 1785-1788 over een rijschool. De huidige rijschool dateert uit de eerste jaren van onze onafhankelijkheid. De rijschool wordt nu gebruikt als sport- en feestzaal. In de jaren vijftig kwamen hier zeer gerenommeerde orkesten op bezoek. Vlak na de oorlog stond hier een schandpaal waar terdoodveroordeelde collaborateurs werden gefusilleerd.
- Schrènsstroot : Schrijnmakersstraat.

Deze smalle kronkelige straat was in vroegere tijden de weg naar de Koestraat ( later Vaartstraat) die de korste weg naar Aarschot was.

Pas na de Eerste Wereldoorlog maakte het Smoldersplein de verbinding van de Grote Markt met de Vaartstraat. In de schrijnmakersstraat was er ooit de muziekschool gevestigd in het Drieux college. Nu vooral bekend doordat Jeroen Meus, Leuvense TV-kok er in "De Dry Koppen" zijn keuken geïnstalleerd heeft en van daaruit "Dagelijkse kost" wordt opgenomen.
- Sjipstroot : Mechelsestraat. De Mechelsestraat van aan de Grote Markt tot aan de Vismarkt werd de schipstraat genoemd omdat ze naar de haven leidde. Tot bij de aanleg van de Vaart werden de goederen per schip aangebracht. De haven was tegelijk een plaats van overslag om per wagen naar het binnenland gebracht te worden.
-Stieenkarlisse : Herbert Hooverplein. Is als 't ware een deel van de Siamese tweeling  met het Mgr. Ladeuzeplein. Het Herbert Hooverplein was oorspronkelijk een deel van de eerste ringmuur waarvan de oude Sint-Michielskerk deel uitmaakte. De oorspronkelijk muur werd geslecht en op het niveau van de buitengracht gebracht. Aan de overkant van de Tiensestraat ontstond zo het stadspark. en aan de andere kant  kwam er een groot gekasseid plein dat aansloot op de Karlisse.

Het kreeg de naam 'Stieënkarlisse' om te onderscheiden van de Jêrkarlisse die met aarde bedekt was.
- 't Tempelhof: Vanden Tymplestraat. Dit is een herinnering aan de naam van de invloedrijke familie van den Tymple die hier van de 15de tot de 18de eeuw gronden en goederen bezat. Op de stadsplattegrond vermeld 'rue des Templiers, schabouwelijke vertaling uit de Franse tijd. Slechts de naam blijft van het stukje straat die van de Diestsestraat naar de Van Monsstraat loopt
- 't Vougelstroike: Mussenstraat. Een kern van kleine straatjes die bij de kleine gankskens moet gerekend worden.

In de tijd van de eerste industriële revolutie sprongen ze als paddestoelen uit de grond. De kapitaalkrachtige huisjesmelkers ( blijkbaar van alle tijden ) hadden die op het oog om zoveel mogelijk huurgeld op te strijken.
- Warande: Sint-Jacobsplein. De oudste gekende naam is de Biest waarheen de Bieststraat leidde. Dit is het laatste gedeelte van de Brusselsestraat voor de Blauwen Hoek. Deze naam verdween wanneer het zompiger plein drooggelegd werd en tot een volwaardige warande werd omgevormd omzoomd door een ijzeren leuning en

beplant met kastanjebomen. Het epi-centrum van de beestenmarkt op Leuven kermis.
- de Zeiven Ukken: Mathieu de Layensplein. Dit is het plein achter de Sint-Pieterskerk waar vroeger de Kalvermarkt was. Het is een indrukwekkend verkeerspunt. Hier komen zeven straten op uit. Het verkeer komende uit het oosten en het zuiden, dat naar de haven moest, moest hier zijn weg vinden. De drukte rond de Kalvermarkt en het Slachthuis met de aanvoer van levend vee was de voorloper van de files. Het zwaar transport dat van uit
Luik met kolen en ijzer op weg was naar de haven verhoogde de stagnatie in het verkeer.
- Zjieeskesbuem : Diestsestraat. Op de hoek van de Diestsestraat en de Minckelerstraat stond vroeger een boom waarin een kruisbeeld werd aangebracht. Wellicht een gechristianiseerd heidens gebruik: een fetisj aan een boom hangen op het kruispunt van de weg naar een kerkhof.

De naam van deze plaats leeft nog verder in het café dat zich daar bevindt. Twee stappen verder in de Minckelersstraat ligt, verborgen achter een poort, wat nog rest van een oud straatje, nl. de Helmgang. De oorspronkelijke naam was 't Kynnebackstreetken, wat in de Franse tijd vertaald werd als Ruelle de la Mâchoire.
- Fosjploits : Rector De Somerplein ( vroeger Maarschalk Fochplein ) 

Het Fochplein was een doorn in het oog van Louis Tobback omwille van het oorlogsverleden van deze controversiële persoon.  Bij de opgravingen voor de fietsstalling was Louis Tobback benieuwd of de archeologen de saccoche van zijn bomma zouden terugvinden! Carl Devlies is de bedenker van de huidige benaming. Rector Pieter De Somer was de eerste rector van de gespltste universiteit.
De Leivense straatnamen staan vermeld onder de officiële straatnamen in een ander letter type.
Vele straatnamen zijn vernoemd naar een  prominente man of vrouw uit de Leuvense geschiedenis.

Na de nieuwjaarsbrief van voorzitter Cécile zongen wij het Leuvense volkslied. Het werd herhaald op het einde van de vergadering omdat de voorziene potpoury bleef hangen wegens falende techniek of bedienaar (!)

 

Dit initiatief is door autochtone Leuvenaars en de nieuwe Leuvenaars anders ervaren.
Willy Depoorter.

 

 

 

 Terug naar het overzicht gebeurtenissen